Vers une alimentation équine plus durable : enjeux et perspective

Naar duurzamere paardenvoeding: uitdagingen en vooruitzichten


In een context van agro-ecologische transitie wordt de paardensector uitgenodigd om haar voedingspraktijken te herzien om haar ecologische voetafdruk te verkleinen. Hoewel paarden, als monogastrische herbivoren, minder enterisch methaan uitstoten dan herkauwers, kunnen hun voeding, huisvesting en mestbeheer aanzienlijke milieueffecten veroorzaken.

1. Spijsverteringskenmerken en milieugevolgen
Het spijsverteringsstelsel van het paard is aangepast aan een vezelrijk en zetmeelarm dieet en steunt op microbiële fermentatie in de dikke darm. Een onevenwichtige voeding, rijk aan suikers en oplosbare eiwitten, verstoort het darmmicrobioom, verhoogt stikstofverliezen en bevordert methaanproductie in de mest. De acetogenese-route, die overheerst bij paarden, beperkt echter de CH₄-uitstoot in vergelijking met de methanogenese bij herkauwers.

2. Invloed van het managementsysteem
Intensieve systemen (boxhuisvesting) produceren meer mest, waarvan de anaerobe fermentatie de uitstoot van broeikasgassen (BKG) verhoogt. Weidegang daarentegen zorgt voor verspreiding van uitwerpselen, wat de uitstoot vermindert, maar kan leiden tot overconsumptie van eiwitten en lokale nutriëntenconcentratie. Overvoeding, vaak voorkomend bij recreatie- en sportpaarden, verergert de milieu-impact.

3. Optimalisatie van rantsoenen: nutritionele hefbomen
Vezels en suikers
Een minimale vezelinname is essentieel voor de darmgezondheid, maar de verteerbaarheid ervan beïnvloedt de CH₄-productie. Zeer goed verteerbaar ruwvoer is minder methanogeen, maar moet met voorzichtigheid worden gebruikt om obesitas en gedragsproblemen te voorkomen.

Gedeeltelijke vervanging door geëxtrudeerde krachtvoeders kan de verteerbaarheid verbeteren en de uitstoot verminderen, maar vormt geen duurzame langetermijnoplossing.

Eiwitten
De efficiëntie van eiwitbenutting hangt af van de energetische balans van het rantsoen. Een eiwitoverschot, vaak aanwezig in gematigde systemen, verhoogt stikstofverliezen. De kwaliteit van de eiwitten (aminozuurprofiel) is belangrijker dan de hoeveelheid. Soja, hoewel goed verteerbaar, brengt belangrijke milieuproblemen met zich mee vanwege de productie.

Vetten
Het toevoegen van plantaardige oliën aan het rantsoen vermindert de darmfermentatie en methaanproductie. Het gebruik ervan is echter beperkt door spijsverterings- en energiebeperkingen, vooral bij paarden met lage behoeften.

Minerale en vitaminerensuppletie
Suppletie is vaak overmatig, wat leidt tot uitscheiding van potentieel toxische mineralen en sporenelementen. De biologische beschikbaarheid van minerale vormen en het gebrek aan gegevens over werkelijke uitscheidingen beperken momenteel nauwkeurige aanbevelingen.

Conclusie
De overgang naar duurzamere paardenvoeding vereist een multifactoriele aanpak: aanpassing van de voedingsinname, benutting van goed verteerbaar ruwvoer, beperking van overschotten en beter mestbeheer. Deze praktijken, die nog weinig verspreid zijn, vormen een essentiële hefboom om prestaties, dierenwelzijn en milieurespect met elkaar te verzoenen.

Bron: Artikels Equ’idée

Terug naar de blog